Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En [ik [25]hoorde] [26]het geluid van der dieren vleugelen, die [27]de een den ander [28]raakten, en [29]het geluid der raderen tegenover [30]hen; en het geluid ener grote ruising. 25. Dit woord is hier ingevoegd uit vs.12. 26. Hebreeuws, stem; alzo in het volgende. Dit was een teken dat de heilige engelen met een heerlijk geluid van toestemming de oordelen des oppersten Rechters vereerd en grootgemaakt hebben. 27. Hebreeuws, de vrouw aan hare zuster; dat is, de een den ander. Zie boven hfdst.1 vs.9. 28. Hebreeuws, kusten; dat is, aanstieten, aanraakten, of aanroerden. 29. Hiermede was te verstaan gegeven dat de ondergang der Joden haastelijk komen, en daartoe zeer verschrikkelijk wezen zou. 30. Te weten de dieren, of de vleugelen der dieren.